Beknopt overzicht spellingregels:
( Bezoek voor een volledig overzicht van de spellingregels van de Nederlandse taal de volgende webpagina: Spellingregels van de Taalunie)
Meervoud van zelfstandige naamwoorden
► -s of ‘s:
Als er geen uitspraakprobleem is, schrijf je de -s vast:
horloges, cafés, bureaus, milieus, vakanties
► -iën of ieën
Als de klemtoon op de laatste lettergreep (de ‘ie’) valt, krijgen de woorden een extra
‘e’: industrieën [ maar: bacteriën, want de klemtoon valt hier op de 2 e lettergreep]
Woorden die eindigen op -ee krijgen in het meervoud +ën: ideeën.
► Verdubbeling slotmedeklinker
-issen, -assen, -ossen, -ussen, altijd een ‘s’ ertussen!
Dus: notarissen, harnassen
Voor de rest moet je letten op waar de klemtoon ligt: ligt die op de laatste lettergreep,
dan verdubbelt de medeklinker, anders niet.
Klemtoon op het eind: prinsessen
Klemtoon niet op het eind: dreumesen.
De tussen -n in samenstellingen
Hoofdregel: Als het eerste deel
van de samenstelling een zn is met een meervoud
uitsluitend
op -en, dan schrijven we een tussen -n.
Dus: boekenkast,
rozenstruik, worstenbroodje, etc.
Uitzonderingen:
► Het eerste deel is enig in zijn soort (er is er maar één van, althans vanuit een zeer
bekrompen standpunt bezien). Dus: zonneschijn, Koninginnedag
► Het eerste deel heeft een versterkende betekenis en het geheel is een bijv.
naamwoord.
Dus: beregoed, reuzeleuk, boordevol, ideeëloos
► De versteende samenstelling, d.w.z. een van de delen is niet meer herkenbaar als
afzonderlijk woord in de oorspronkelijke betekenis.
Dus: bakkebaard,schattebout, flierefluiter
[Sinds ’06 veranderd:
paddenstoel!]
Verkleinwoorden
Krijg je een uitspraakprobleem, dan verdubbelt de klinker:
Opaatje, fotootje,
Let op de volgende verkleinwoorden:
Taxietje (want twee i’s gaat niet)
Logeetje (vergelijk met het meervoud: logés!)
Cakeje (Engelse woorden krijgen een Nederlandse behandeling)
Baby’tje (De y krijgt altijd een apostrof)
Cd’tje (bij afkortingen schrijven we altijd een apostrof)
Let op: als het woord afgebroken wordt, vervalt de tweede klinker: opa-tje
De
-s die een bezit aangeeft
Alleen als er
een uitspraakprobleem dreigt, gebruik je een apostrof, anders wordt
de -s vast geschreven:
Dus: Karins jas, Pietjes jas, Opa’s jas
Let op: eindigt de naam op een s-klank, dan wordt de s vervangen door een
apostrof, omdat we nu eenmaal niet twee essen schrijven:
Dus: Felix’ jas, Frits’ jas
Hoofdletters
► Aan het begin van een zin of aanhaling: Hij vroeg: “Ga je mee?”
In zinnen die met een ‘s, ‘t of ‘n beginnen, krijgt het 2 e woord de hoofdletter:
‘s Morgens vroeg kan ik niet uit mijn bed komen.
In zinnen die met een getal beginnen, vervalt de hoofdletter:
13 is een ongeluksgetal
► Aan het begin van eigennamen (personen, bedrijven, landen,), feestdagen en
woorden die van eigennamen zijn afgeleid:
het Brabants dialect, Pasen, Franstalig, Philips, Shellstation.
Let op:
-Afleidingen van feestdagen hebben dus een kleine letter: kerstvakantie
-Namen van mensen hebben dus een hoofdletter, maar het voorzetsel of lidwoord
bij zo’n naam krijgt alleen een hoofdletter als er geen naam of voorletter aan
voorafgaat: mevrouw De Jong, A. de Vries, mevrouw Jansen-Van Dijk, mevrouw
J. van der Velde.
-Als we de naam niet meer als eigennaam herkennen, wordt het een kleine letter:
een sint-bernardshond, een marxist, het brailleschrift, moezelwijn.
► Namen van vorstelijke personen of staatshoofden (als hun functie bedoeld is): de
Koningin, de Staatssecretaris, de Minister-President (maar: de president was erg
vermoeid)
► Namen van tijdperken en historische gebeurtenissen: de Tweede Wereldoorlog.
Titels van boeken en schilderijen worden ook gezien als eigennaam: “Ik las Het
gouden ei van Tim Krabbé” , “We hebben de Nachtwacht van Rembrandt gezien.”
Let op:
Veel gemaakte fouten:
-Namen van religies of etnische groepsaanduidingen hebben geen hoofdletter: de
joden, de christenen, maar wordt de bevolkingsgroep aangeduid, dan gebruiken we
wel een hoofdletter: het Palestijns-Joods conflict, een indiaan (etnische
groepsaanduiding) en een Eskimo (een specifiek volk). Twijfels? Raadpleeg het
Groene Boekje!
- Historische tijdperken, perioden en seizoenen hebben een kleine letter:
middeleeuwen, renaissance.
-Dagen en maanden krijgen geen hoofdletter: maandag, februari
-Windrichtingen krijgen geen hoofdletter: het zuiden, het noorden (Als je een
geografische plaats bedoelt, krijg je wel een hoofdletter: Zuid-Frankrijk)
-Voor afkortingen gelden geen bindende regels. Vaak worden ze aaneengeschreven
met kleine letters als je het als een woord kunt uitspreken: een havo-leerling. Blijf je
de afzonderlijke letters uitspreken, dan heb je vaak een hoofdletter: de CAOonderhandelingen.
De -n bij woorden als ‘vele’, ‘enkele’ , ‘sommige’ etc.
Hoofdregel: deze woorden krijgen een -n als ze
1) Zelfstandig zijn gebruikt én:
2) Op mensen betrekking hebben.
Het heeft dus niets met enkelvoud of meervoud te maken!
Voorbeelden:
Alle waren rot. (bedoeld zijn: appels)
Velen kwamen te laat door de files. (bedoeld zijn: mensen)
Sommige leden kwamen te laat. (niet zelfstandig gebruikt)
Onze poes had vier jongen. Alle werden verkocht. (dieren zijn geen mensen)
Let op:
Soms lijkt zo’n woord zelfstandig gebruikt, maar dat blijkt niet zo te zijn. Je kunt dan
een zn eerder genoemd in de zin achter dat woord invullen:
Enkele leraren waren klaar met nakijken, andere waren nog steeds bezig.
(achter “andere” kan ik “leraren” invullen, dus was het eigenlijk bijvoeglijk gebruikt,
alleen was het zelfstandig naamwoord daar weggelaten)
Woorden aaneenschrijven
Eigenlijk is het simpel: heeft een woord één accent (klemtoon), dan is het één woord:
Dus: eindexamenkandidaten, onroerendgoedmarkt.
In tegenstelling tot bijv. het Engels, schrijf je in het Nederlands woorden bij voorkeur
vast.
Drieledige samenstellingen schrijf je ook vast: lagedrukgebied.
Bijvoeglijke naamwoorden schrijf je aaneen als de mensen van de spellingcommissie
vinden dat je ze als één woord ervaart, bv. goedgehumeurd, maar ‘slecht
gehumeurd’ moet weer los. Dat geldt ook voor “pianospelen”, maar “saxofoon
spelen”. (kennelijk minder gangbaar, een duidelijke regel ontbreekt)
Getallen t/m duizend schrijf je als één woord.
Liggend streepje (koppelteken)
Bij de regel van het aaneenschrijven van woorden (zie boven) is de volgende
kanttekening te plaatsen: krijg ik daardoor een uitspraakprobleem, dan laat het
liggend streepje zien dat het toch één woord was. Ik krijg een uitspraakprobleem als
er twee klinkers op elkaar stoten die in het Nederlands een tweeklank gaan vormen
(een tweeklank is bijv. de ‘eu’ van deur, of de ‘ui’ van buiten):
Dus: college-uren, radio-omroep (maar: consumptieaardappel, want de e en de a
vormen geen tweeklank)
Een uitzondering vormen getallen, die krijgen altijd een trema: drieëndertig.
Verder gebruiken we in de volgende gevallen een koppelteken:
► Om onduidelijkheid te voorkomen: een pijp-etuitje, een bom-melding
► Bij aardrijkskundige samenstellingen: Noord-Hollandse kaas
► Als een woorddeel is weggelaten: in- en uitvoer
► Bij namen van getrouwde vrouwen: mevrouw Jansen-de Vries
► Bij uitdrukkingen, waarbij het geheel bijna als één woord wordt gezien: een kant-en-
klare maaltijd, een sta-in-de-weg. Bij ‘aaneengegroeide’ woorden die bestaan
uit gelijkwaardige delen en een volgend woord, komt geen koppelteken voor het
laatste woord: zwart-witfoto, kop-hals-rompboerderij.
► Bij samenstellingen met cijfers en letters: tv-kijken, een vwo-leerling, 60-jarig
jubileum [Let op: als volgens de spellingcommissie de afkorting niet meer als
afkorting wordt ervaren, dan worden de regels van een gewone samenstelling
toegepast, daarom spelt men havoleerling en havoër)
► In samenstellingen met niet, oud (voormalig), Sint en ex en als het 2e deel met
een hoofdletter begint: oud-wethouder, de commissie-Kock.
► Bij nauwverbonden bepalingen (het ene woord zegt iets over het woord ervoor of
erna): een café-chantant, het plan-Reuter, de sociaal-democratie, de Frans-
Belgische grens.
► Bij samenstellingen met bijzondere voor- of nabepalingen: ik-figuur, adjunct-directeur.
(Bel de spellingcommissie om te vragen wat men onder bijzonder
verstaat!)
► Bij ‘dubbele functies’: de secretaris-generaal, de Minister-President, een
journalist-cabaretier
Trema
Hebben we een woord dat een samenstelling vormt van twee woorden die ook
afzonderlijk kunnen voorkomen, dan gebruiken we dus een koppelteken om
uitspraakproblemen te voorkomen (zo-even), maar hebben we alleen met een
voorvoegsel te maken (géén afzonderlijk woord), dan gebruiken we een trema om
uitspraakproblemen te voorkomen:
geïsoleerd, geüniformeerd.
Ook waar we halverwege een woord een uitspraakprobleem krijgen omdat er twee
klinkers op elkaar stoten die een tweeklank kunnen gaan vormen, gebruiken we een
trema: vacuüm, diëtiste, industriële.
Samengestelde telwoorden krijgen altijd een trema: drieëndertig.
Uitzonderingen:
► Géén trema bij de Franse uitgang -ien: elektricien, opticien
► Géén trema bij de Latijnse uitgang -eum: museum
► Géén trema bij een dubbele i : ontplooiing
Let op: als het woord afgebroken wordt, vervalt het trema.
Apostrof
Behalve de gevallen die al genoemd zijn gebruik je ook een apostrof in de volgende
gevallen:
Er is iets weggelaten: ‘s morgens, m’n tas, Frits’ fiets, A’dam.
Afleidingen van cijfer- en letterwoorden: A4’tje, een hbo’er, drie VVD’ ers, een cd’tje,
65+’er
Bezoek voor een volledig overzicht
van de spellingregels van de Nederlandse taal de volgende
webpagina
Spellingregels
van de Taalunie
Home